Ondernemingskamer wijst verzoek tot bevelen van onderzoek naar Delta Lloyd af

De Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag het verzoek van Highfields Capital tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Delta Lloyd N.V. afgewezen. Eerder, op 14 maart 2016, heeft de Ondernemingskamer een verzoek van Highfields gericht op uitstel van de besluitvorming over de claimemissie van € 650 miljoen afgewezen.

Informatie
De wijze waarop Delta Lloyd haar aandeelhouders heeft geïnformeerd over de implementatie van Solvency II (Europese regelgeving over de solvabiliteit van verzekeraars), over het verloop van haar Solvency I en II ratio’s en over het belang van het aantrekken van nieuw kapitaal in de vorm van een claimemissie, is geen grond om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken. Delta Lloyd is ook de dialoog met Highfields niet uit de weg gegaan. Er zijn wel enkele kanttekeningen te plaatsen bij de informatievoorziening door Delta Lloyd, maar die zijn van onvoldoende gewicht om een onderzoek te rechtvaardigen.

Grip op solvabiliteit
Niet gezegd kan worden dat Delta Loyd geen grip had op haar solvabiliteit. De ontwikkeling van de solvabilitietsratio’s (Solvency I en II) was gedurende het jaar 2015 afhankelijk van het in de loop van dat jaar voortschrijdende inzicht van DNB over de wijze waarop de regelgeving moet worden toegepast. De Solvency II ratio van Delta Lloyd is in vergelijking met branchegenoten relatief gevoelig voor marktvolatiliteit. Niet aangenomen kan worden dat Delta Lloyd de onzekerheden die gepaard gingen met de implementatie van Solvency II eerder had kunnen of moeten elimineren. 

Het feit dat Delta Lloyd er, anders dan sommige branchegenoten, niet in is geslaagd goedkeuring van DNB te verkrijgen voor haar Partial Internal Model (PIM) voor de berekening van heer Solvency II ratio, is geen reden om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen. 

De noodzaak van de claimemissie
De vraag of en in welke mate een kapitaalverhoging in de vorm van een claimemissie nodig was  behoort tot het domein van het bestuur (onder toezicht van de raad van commissarissen) en van de algemene vergadering van aandeelhouders. De Ondernemingskamer treedt in beginsel niet in die juistheid van de daarbij gemaakte afwegingen van het bestuur en raad van commissarissen, laat staan in de motieven van individuele aandeelhouders bij het uitbrengen van hun stem op de aandeelhoudersvergadering van 16 maart 2016. Er doet zich geen situatie voor die een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigt. 

Fubon
Delta Lloyd en Fubon hebben op 15 maart 2016, een dag voor de aandeelhoudersvergadering waarin over de claimemissie werd gestemd, een overeenkomst gesloten. Die overeenkomst houdt onder meer in dat Fubon vóór de claimemissie stemt en dat Delta Lloyd Fubon zal steunen bij het uitbreiden van haar belang tot maximaal 20%. Delta Lloyd heeft haar aandeelhouders, waaronder Highfields, toereikend geïnformeerd over die overeenkomst. Ook als het zekerstellen van de steun van Fubon voor de claimemissie voor Delta Lloyd de reden is geweest voor het aangaan van de overeenkomst met Fubon, geeft die overeenkomst geen reden om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken. 

Geen gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid van Delta Lloyd
Nu er geen redenen zijn om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Delta Lloyd te twijfelen, wijst de Ondernemingskamer het verzoek van Highfield tot het gelasten van een onderzoek af.

Lees hier de uitspraak van de Ondernemingskamer.